WOORDEN VAN DEZE WEEK
week 3: 20 t/m 26 januari 2020
Hier zijn weer ongeveer vijftien woorden die nog steeds volop gebruikt worden in goede kranten, serieuze nieuws- en actualiteitenprogramma's en gesprekken van een zeker niveau, maar die bij jongeren nauwelijks meer bekend zijn. Breng je woordkennis op peil zodat je kunt meepraten in deze wereld!
Heb je zelf ook woorden voor de Lijst van Bedreigde Woorden? Sluit je aan bij De Academie!(Vraag even bij het OLC.)
Met de onmisbare inbreng van DE ACADEMIE: Cedric P., Collin H., David R., Flores B., Freek E., Gijs R., Jelle Z., Jeroen A., Job A., Kian P., Leeuwe vdn H., Paul S., Philip S., Pit D., Stijn B., Thomas M., Tobias O. en Youp D.
De klemtoon ligt bij het onderstreepte gedeelte van het woord. Omkaderde zinsdelen zijn vaste uitdrukkingen, typische formuleringen.
apert
= heel duidelijk; beslist; absoluut; onmiskenbaar
"Dat is apert onwaar", zei hij scherp. "Sterker nog: het is een aperte leugen!"
argument
= goede reden; dingen die men zegt om duidelijk te maken waarom iets wel of niet goed is of kan of klopt; bewijs
Er zijn zoveel argumenten om te stoppen met roken of om er zelfs nooit mee te beginnen. = ... zoveel goede redenen om te stoppen ...
De advocaat wist met een paar steekhoudende argumenten indruk te maken op de rechter. = ... met een paar kloppende, overtuigende redenen ...
beduusd
= een beetje in de war en verbaasd; wat verward en verlegen; overdonderd
"Opeens kwam de burgemeester binnen die me een medaille opspeldde omdat ik 15 jaar lang de voedselbank heb geholpen. Ik wist niet wat me overkwam; ik ben er nóg beduusd van!"
behoeden
= beschermen; beveiligen; ervoor zorgen dat er niets (vervelends) gebeurt
"Moge God ons behoeden!"
Door met hem mee te fietsen, behoedde hij zijn kind voor een ongeluk. Zo heeft hij hem voor een verkeersongeval behoed.
contreien
= streek; gebied; omgeving
In deze contreien zijn ze nogal bijgelovig en moeten ze niet veel hebben van vreemden.
OPMERK.: dit woord staat altijd in het meervoud
eensluidend
= overeenstemmend; gelijk van inhoud
De werkgroep die naar een oplossing had gezocht, kwam met een eensluidend antwoord. = Alle leden hadden voor dezelfde oplossing gekozen.
excelleren
= veel beter zijn dan anderen; overtreffen; schitteren; te boven gaan; uitblinken; uitmunten
Tja, we kunnen er wel bescheiden over blijven doen, maar waar excelleren de leerlingen van Porta nou eigenlijk NIET in? O ja, in bescheidenheid ...
faciliteit / faciliteren
= hulpmiddel; voorziening; dat wat je kunt gebruiken om iets mogelijk te maken / iets mogelijk maken
De zaal beschikt over diverse faciliteiten zoals een video, beamer en een projectiescherm. Fijn dat de zaaleigenaar ons met deze zaken kan faciliteren.
fragiel
= kwetsbaar; breekbaar; broos; fijntjes gebouwd; zwak; teer
Aan het einde van haar leven was mijn oma een heel klein, fragiel vrouwtje. In haar aanwezigheid durfden we ons nauwelijks te bewegen uit angst om haar te beschadigen.
Zij had ook een uiterst fragiele gezondheid want zij is uiteindelijk overleden aan een eenvoudig griepje.
UITSPR.: op zijn Frans: "fraazjíél", of op zijn Nederlands: "fraagíél"
gadeslaan
= (een tijd lang) aandachtig bekijken; observeren; aanschouwen; toeschouwen
De meisjes waren aan het bekvechten. Een tijdje bleef hij het tafereel gadeslaan, maar besloot toen toch maar om in te grijpen.
VERVOEG.: gadeslaan - slaat gade (hij slaat de meisjes gade) - sloeg gade - heeft gadegeslagen
gratuit
= zonder verplichting; zonder reden; zonder bewijs
Als politicus uitroepen "Geen gezeik, iedereen rijk!", is wel erg gratuit: je belooft niets en je hoeft niets waar te maken. Lekker makkelijk!
Ik verbaas me wel over het vele gratuite geweld in dat computerspel; elkaar maar een beetje zitten afknallen zonder reden ...
UITSPR.: op zijn Frans, dus "graatwíét" maar met een t-klank
honoreren
= 1) iem. betalen; iem. belonen
Ik wens gehonoreerd te worden voor mijn werkzaamheden.
= 2) iem. zijn zin geven in iets; het inwilligen van een verzoek
Hun verzoek om toegelaten te worden werd gehonoreerd: ze mochten naar binnen.
ENGELS: to grant; to honour
valide
= geldig; aannemelijk; volwaardig; steekhoudend; gegrond; deugdelijk
Hij kwam met valide argumenten om met het project te stoppen. We moesten het wel met hem eens zijn: hij had gewoon gelijk.
OPMERK.: Voor argumenten: zie hierboven.
veronderstellen
= aannemen; (voorlopig) denken dat iets waar is terwijl dat eigenlijk niet helemaal zeker is
Ik zie jullie zo hand in hand zitten. Ik veronderstel dat jullie een relatie hebben? = Ik neem aan dat jullie ...
VERVOEG.: veronderstelde / heeft verondersteld - OPMERK.: er is een klein verschil met dit woord en vooronderstellen. Zie de Woordenlijst van DE ACADEMIE.
voornemens zijn
= van plan zijn; het voornemen hebben
Ik ben voornemens over drie maanden het voorzitterschap neer te leggen.
Succes ermee - Tot volgende week!