LEESVERSLAG MAKEN, klas 1+2

DE STANDAARD 'LEESVERSLAG MET VERWERKINGSOPDRACHTEN, klas 1+2'



INSTRUCTIES

• Je levert je verslag netjes in.

• Je maakt een omslag met daarop de titel van je boek, de auteur, jouw naam en klas, de naam van je docent Nederlands en de datum van inlevering.

• Je maakt een inhoudsopgave.

• Je maakt eerst de volgende vijf opdrachten over het boek dat je hebt gelezen. Daarna kies je één verwerkingsopdracht.

• Je maakt dit jaar meer leesverslagen en je mag elke verwerkingsopdracht maar één keer kiezen!

• Je maakt het leesverslag op de computer. Lettertype Arial of Times New Roman en lettergrootte 12.


DE OPDRACHTEN

Opdracht 1: Inleiding
Leg duidelijk uit waarom je juist dit boek hebt gekozen.

Opdracht 2: De personen
Welke personen komen er in het boek voor? Vertel iets over het karakter van de personen, wie is de hoofdpersoon en wat hebben ze met elkaar te maken.

Opdracht 3: Wat gebeurt er met de hoofdpersoon?
Wat gebeurt er met de hoofdpersoon/hoofdpersonen? Leg duidelijk uit.

Opdracht 4: Het begin en het einde van het verhaal.
Geef duidelijk aan hoe het verhaal begint en hoe het verhaal eindigt. Dit doe je niet door stukken over te nemen. Vind je dat de schrijver dit goed heeft gedaan? Zou jij het hetzelfde doen of juist heel anders? Leg uit waarom.

Opdracht 5: Welk cijfer geef ik dit boek?
Geef dit boek een cijfer van 1 t/m 10. Leg uit waarom je dit cijfer hebt gekozen door heel duidelijk je mening over dit boek te geven. Gebruik hierbij minstens drie beoordelingswoorden.


DE VERWERKINGSOPDRACHTEN

Je kiest er één uit. Eerst geef je aan welke opdracht je hebt gekozen. Daarna leg je uit waarom je deze hebt gekozen. Tot slot vertel je hoe je het vond om deze opdracht te maken.

Verwerkingsopdracht 1:
Houd een interview met de hoofdpersoon van het boek. Stel minstens tien vragen en bedenk wat de hoofdpersoon zou antwoorden. Je moet wel informatie uit het boek gebruiken in je interview.

Verwerkingsopdracht 2:
Ontwerp een nieuwe kaft voor het boek en zorg dat hij past bij het boek. Op de kaft staan natuurlijk de titel, de auteur en de naam van de uitgeverij. Je maakt ook de achterkant en maakt hier de lezers nieuwsgierig naar het verhaal. Je bedenkt natuurlijk zelf de tekst. Dit worden twee aparte bladen.

Verwerkingsopdracht 3:
Maak een reclamefolder voor het boek. Een folder is altijd een gevouwen blad. Werk dus met kolommen.
Vermeld: titel, auteur, prijs, waar je het kunt kopen en een kort stukje over het boek en de schrijver (uiteraard zelf bedacht).

Verwerkingsopdracht 4:
Maak een krantenbericht bij een belangrijke gebeurtenis uit het verhaal. Zorg ervoor dat het er uitziet als een echt krantenbericht.

Verwerkingsopdracht 5:
Schrijf een gedeelte van het dagboek van een hoofdpersoon. Minimaal 250 woorden.

Verwerkingsopdracht 6:
Zoek tenminste acht foto's die goed bij het verhaal passen. Maak er een fotocollage bij en schrijf een toelichting. Je mag de foto's natuurlijk ook zelf maken!


Succes met het maken van dit leesverslag.


Bonnefanten College Maastricht, 2009-2010, Mevr. H.v.Dam 13-12-09