Dossier WALDEMAR NODS

Herinneringscentrum Concentratiekamp Neuengamme

Op de Duitstalige site van het herinneringscentrum van concentratiekamp Neuengamme (= KZ-Gedenkstätte Neuengamme) is er nogal wat informatie te vinden over de Nederlandse gevangenen van dat kamp. Zo is er ook een dossier te vinden over Waldemar Nods, de Nederlander van Surinaamse afkomst die, samen met zijn vrouw, een pension runden waar ze tijdens de bezetting onderduikers onderdak gaven. Toen dat door de SS ontdekt werd, kwamen ze in het concentratiekamp terecht. Over dit waargebeurd verhaal heeft Annejet van der Zijl in 2004 het boek Sonny Boy geschreven. In 2011 kwam onder dezelfde titel de film uit.
Hieronder de vertaling van het dossier. Als je de foto's wilt zien die erbij horen, moet je naar het originele Duitstalige dossier (pdf-bestand) van het dossier gaan en die naast onderstaande vertaling leggen.

Dossier Waldemar Nods

(Foto: Waldemar Nods)

Geboren 1 sept. 1908 (Paramaribo/Suriname), overleden 3 mei 1945 (Lübeckerbocht)
1927 studie in Den Haag; vanaf 1942 boden hij en zijn levenspartner een schuilplaats aan Joden; januari 1944 arrestatie; concentratiekamp Vught; mei 1944 concentratiekamp Neuengamme; 3 mei 1945 omgekomen bij de bombardering van de "Cap Arcona".

Waldemar Hugh Nods werd op 1 september 1908 in Paramaribo, de hoofdstad van de Nederlandse kolonie Suriname, geboren als zoon van een welgestelde zakenman. Zijn vader, Koos Nods, behoorde tot de eerste zwarte Surinamers die, sinds de afschaffing van de slavernij in 1863, vrij waren geboren. Koos Nods was door goudwinning rijk geworden en leefde met zijn blanke vrouw in een grote villa met zicht over de Surinamerivier in “De Waterkant”, de dure wijk van Paramaribo. Hij stuurde zijn zoon Waldemar in 1927 naar Nederland voor een opleiding.

De 19-jarige Waldemar Nods zocht (en vond) in Den Haag onderdak. Hij werd verliefd op zijn 36-jarige hospita (= de eigenares van het pension waar hij woonde), Rika Hagenaar. Zij was kort daarvoor gescheiden van haar man. Toen ze een kind verwachtte van Waldemar, leidde dat tot een vergaande isolering van haar met haar kinderen en haar familie. In 1929 kwam hun zoon Waldy ter wereld. In 1937 trouwde zij met Waldemar. Samen hadden ze een pension aan het strand van Scheveningen.

(Foto: Rika Hagenaar en Waldemar Nods bij de ingang van het pension.)

(Foto: Waldemar Nods met zijn zoon Waldy, begin jaren dertig.)

Twee jaar na begin van de bezetting van Nederland door Duitse troepen werden Rika en Waldemar Nods door “Organisation Todt” – de Duitse bouworganisatie die militaire verdedigingswerken bouwde aan de kust – uit hun pension verdreven. Ze openden in het centrum van Scheveningen een pension, genaamd “Walda”.

(Foto: Waldemar Nods met zijn zoon Waldy.)

Rika en Waldemar namen nu geen toeristen meer op, maar boden onderdak aan o.a. joodse vluchtelingen die door de nazi’s werden vervolgd. Ze werkten samen met een verzetsgroep uit Delft.

Op 18 januari 1944 kwam de “Sicherheitsdienst” van de SS vijf ondergedoken joden en een 18-jarig gedeserteerd lid van de Waffen-SS op het spoor, omdat de verzetskring in Den Haag op grote schaal door nazi-agenten geïnfiltreerd was. Rika nam alle schuld op zich en werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Ze werd eerst in Scheveningen opgesloten, ging vandaar naar concentratiekamp Vught (bij ’s-Hertogenbosch) en werd uiteindelijk naar het concentratiekamp voor vrouwen, Ravensbrück (ten noorden van Berlijn), gebracht waar zij in februari 1945 stierf.

Waldemar Nods, die tot een jarenlange gevangenisstraf veroordeeld werd, zag zijn vrouw voor het laatst in de gevangenis van Scheveningen. Via concentratiekamp Vught werd hij op 23 februari naar concentratiekamp Neuengamme (bij Hamburg) gedeporteerd. Hij kreeg daar het gevangenennummer 32180.

(Afbeelding: Archiefkaart van Waldemaar Nods uit de SS-administratie.)

In het dagelijks leven van het kamp was Waldemar, als zwarte, een opvallende verschijning. Er waren maar weinig andere zwarte gevangenen, meestal waren dat Fransen. Anton de Kom, ook uit Suriname, was ook een gekleurde gevangene van Nederlandse afkomst.

Zijn laatste brief aan zijn verwanten schreef Waldemar op 7 januari, in het Duits zoals het was voorgeschreven.

“[ … ] en Waldie mijn jongen, hoe gaat het met jou? Werk hard en doe ook je best met voetbal.”

Hij wist dat de oorlog gauw afgelopen zou zijn en hoopte spoedig naar huis te kunnen terugkeren:

“[ … ] zo spoedig mogelijk terug. [ … ] daarop wacht ik nu.”

In april 1945 werd Waldemar Nods, vanwege de ontruiming van hoofdkamp Neuengamme, zoals vele andere gevangenen op passagiersschip “Cap Arcona” gezet dat in de Lübeckerbocht lag – het stuk zee ten noordoosten van Hamburg. Op 3 mei 1945 werd het schip per ongeluk gebombardeerd door Britse vliegtuigen. Verreweg de meeste gevangenen aan boord van de “Cap Arcona” kwamen daarbij om het leven. Ook Waldemar overleed bij dat bombardement.

Waldemar en Rika Nods’ zoon was 15 jaar oud toen hij hoorde dat zijn beide ouders nooit meer bij hem zouden terugkomen.

(Afbeelding: De laatste brief van Waldemar Nods aan zijn verwanten van 7 januari 1945.) De brief is geschreven in het (verplichte) Duits.

Lieve Jo, ( )

Allereerst jou en Moeder, Vader en verder allen een echt goed 1945 gewenst. Alles goed thuis, hoop ik. Heb jij intussen iets van Riek gehoord? Zo ja, vergeet niet mij haar adres te sturen, nummer en kamp, zodat ik haar schrijven kan. Het is deprimerend wanneer men helemaal geen brieven ontvangt.
En Waldie mijn jongen, hoe gaat het met jou? Werk hard en doe ook je best met voetbal. En Jo, jij moet ook een zware tijd gehad hebben met de huidige omstandigheden in Holland. Mij gaat het goed en ik ben gelukkig gezond. Het kan hier zeer koud zijn, maar ik red me wel. Schrijf alsjeblieft zo spoedig mogelijk terug. Jij ook Waldie, daarop wacht ik nu.
Alle bekenden mijn groeten, en jij in het bijzonder Jo,
Servus
je Waldie